Wat is het adaptief onderwijs? 

De school werkt met het adaptieve concept om de onderwijsvisie vorm te geven. Adaptief onderwijs is een onderwijsconcept waarbij het kind centraal staat. 

Basisbehoeften

Adaptief onderwijs is onderwijs dat voldoet aan een drietal basisbehoeften van leerlingen: relatie, competentie en autonomie.

Relatie: ‘Ik mag er zijn’

De basisbehoefte relatie bepaalt het welzijn van het kind. De leerlingen voelen zich geaccepteerd, merken dat ze ‘erbij horen’. Ze hebben het gevoel welkom te zijn en voelen zich veilig. De leerlingen kunnen zich ontwikkelen in ‘relatie’ met anderen. De sfeer van de leeromgeving is dus erg belangrijk. 

Dit betekent in de praktijk:

• De leerkrachten stimuleren het samenwerken en begeleiden dit proces m.b.v. de 'The Leader in me'
• De leerlingen en leerkrachten denken 'win-win' (niet alleen ik, niet alleen jij, maar beter voor ons allebei)
• De leerlingen en leerkrachten proberen eerst anderen te begrijpen, voordat ze zelf begrepen willen worden. 
• De leerlingen en leerkrachten creëren synergie:  (samen kunnen we meer dan alleen)
• Er is ruimte voor eigen inbreng van leerlingen.
• De leerlingen nemen deel aan (kleine) instructiegroepen.
• Er is veel aandacht voor sociaal emotionele ontwikkeling m.b.v. het programma van de Kanjertraining. 
• De leerlingen gaan met elkaar om volgens de ‘kanjerregels’.

Competentie: ‘Ik kan het!’

Leerlingen ontdekken dat ze de taken die ze moeten doen, aankunnen. Competentie zegt iets over het zelfvertrouwen van leerlingen. Hierbij is het belangrijk dat de leerkracht weet wat de sterke en minder sterke kanten van een leerling zijn. Dat hij / zij het onderwijs hieraan aanpast. Hierbij houdt de leerkracht ook rekening met de interesses van de leerlingen. Door rekening te houden met mogelijkheden en interesses van leerlingen blijft de betrokkenheid groot, waardoor de ontwikkeling van een kind beter verloopt. In het onderwijs besteedt De Marinx veel aandacht aan zorgleerlingen die moeite hebben met bepaalde lesstof. Echt adaptief onderwijs houdt ook rekening met de sterke kanten van een leerling. Soms is juist meer uitdaging nodig is. 

Dit betekent in de praktijk:

• De leerlingen ontdekken hun eigen talenten met m.b.v. de 'The Leader in me'.  
• De leerlingen werken met een doel voor ogen. 
• De leerlingen leren in een uitdagende leeromgeving.
• De leerkrachten passen het onderwijs aan aan verschillende leerniveaus binnen de groep.
• De leerkrachten passen het onderwijs aan aan tempoverschillen binnen de groep.
• De leerkrachten verzorgen extra instructies voor leerlingen die dat nodig hebben.
• De leerlingen ervaren succes en ze kunnen dit benoemen.
• De leerlingen krijgen inzicht in hun eigen ontwikkeling.
• De leerlingen mogen fouten maken.
• Meerkunners / hoogbegaafden worden begeleid in het ontwikkelen van de executieve functies. 

Autonomie: 'Ik doe het zelf!'

De basisbehoefte autonomie zegt iets over de zelfstandigheid van leerlingen. Leerlingen kunnen zelfstandig binnen een klassenorganisatie werken. Ze kunnen zelf oplossingen zoeken, keuzes maken en op hun eigen leerproces reflecteren. Natuurlijk zit hier een opbouw in. Leerlingen sturen in wezen (voor een deel) hun eigen leergedrag. Een goed doordachte klassenorganisatie ligt hieraan ten grondslag. 

Dit betekent in de praktijk:

• De leerlingen nemen de verantwoordelijkheid voor hun eigen leerproces. Ze leren dit m.b.v. de 'The Leader in me'
• De leerlingen zijn proactief. (Ze kunnen kiezen en neem hun verantwoordelijkheid voor hun keuzes) 
• De leerlingen werken met een doel voor ogen. 
• De leerlingen werken met dag- en weektaken. Ze leren hierbij belangrijke taken eerst te doen. 
• De leerlingen werken in een omgeving (bijvoorbeeld het lokaal of de speel-leerpleinen) dat zelfstandigheid bevordert. 
• De leerkrachten stimuleren de zelfstandigheid met behulp van verschillende werkvormen.
• De leerlingen leren het proces en het resultaat van het werk te evalueren.